Tip
Een tip of adverteren? Neem dan contact op met info@persbureau-ameland.nl.
“Ameland niet te snel met afschaffen HH”

BALLUM – Adjunct-directeur Ellen Manshanden van Samenlevingszaken reageert op het artikel ‘Ameland te snel met afschaffen HH1’ dat op 6 november op deze website werd gepubliceerd.
De gemeente was niet te snel, meldt Manshanden, en de gemeente heeft voldaan aan alle wettelijke vereisten. Manshanden legt uit: “Er wordt gesteld dat er een overgangsregeling moet zijn. Dit is echter afhankelijk van de indicatie. Hierbij moet opgemerkt worden dat er twee ‘typen’ cliëntengroepen met een HH1-indicatie zijn: cliënten waarbij de indicatie afloopt op 31 december 2014 en cliënten waarbij de indicatie doorloopt na 1 januari 2015. Al deze mensen met een HH1-indicatie hebben in juli 2014 een aankondiging ontvangen met de op handen zijnde wetswijziging.
Eind september heeft de raad officieel besloten om van de HH1 een algemene voorziening te maken. De gemeente heeft daarop een beoordeling gemaakt wie van de cliënten met een HH1-indicatie in aanmerking zouden komen voor HH2. Daar waar dat van toepassing is, zijn cliënten omgezet naar HH2.
Voor de twee typen cliëntengroepen geldt het volgende:
- Cliënten waarbij de indicatie afloopt op 31 december 2014:
In bepaalde gevallen lopen indicaties tot en met 31 december 2014 automatisch af. De betreffende cliënten hebben een informatiebrief ontvangen met de wijzigingen omtrent de HH1. Hierbij is geen overgangsregeling van toepassing en hierbij is er ook geen bezwaarmogelijkheid.
- Cliënten waarbij de indicatie doorloopt na 1 januari 2015:
In bepaalde gevallen lopen indicaties door na 1 januari 2015. De cliënten zijn middels een brief geïnformeerd over de beëindiging van de HH1, waarbij er een overgangsperiode/-regeling is gehanteerd van (meer dan) drie maanden. De gemeente beëindigt de HH1 namelijk per 1 februari 2015. Hiermee worden de betreffende cliënten in de gelegenheid gesteld om zelf een oplossing te zoeken. Deze periode van drie maanden is conform de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, die nodig is om mensen de tijd te geven om een algemene voorziening te regelen. De gemeente heeft aan de betreffende cliënten beëindigingbeschikkingen verzonden waarbij men wel degelijk in de gelegenheid werd gesteld om bezwaar in te dienen.
Een Wmo-medewerker van de gemeente heeft, daar waar nodig is geacht, persoonlijke gesprekken met cliënten gevoerd. Verder heeft een ieder in de brief de gelegenheid aangeboden gekregen om een persoonlijk gesprek met een Wmo-medewerker aan te vragen.“